Ga direct naar: Inhoud
-
Foto: Oekraïense vluchtelingen steken de grens naar Moldavië over. Bron: UN Women (CC BY-NC-ND 2.0)
Blog

Seksueel geweld en de oorlog in Oekraïne

Gepubliceerd op 29 augustus 2022
Terwijl de oorlog in Oekraïne voortwoedt, bereiken ons via de media meldingen van seksueel geweld en verkrachting van Oekraïense vrouwen en kinderen door Russische soldaten. Het patroon van verkrachtingen in Oekraïne schetst een zorgwekkend beeld dat doet denken aan de wandaden in Bosnië-Herzegovina begin jaren negentig, schrijft NIOD-fellow Anna Gospill.

Terwijl de oorlog in Oekraïne voortwoedt, bereiken ons via de media verontrustende verhalen van menselijk leed. Meer en meer gaat het hier om meldingen van seksueel geweld en verkrachting van Oekraïense vrouwen en kinderen door Russische soldaten. Sinds de eerste berichtgeving over seksueel geweld door Russische of pro-Russische soldaten begin april dit jaar, worden dit soort verhalen steeds vaker onder de aandacht gebracht. Daarnaast komen nu ook gevallen van seksueel geweld tegen mannen en jongens aan het licht. De VN waarschuwde dat wat we nu weten over seksueel geweld in Oekraïne nog maar het 'topje van de ijsberg' is, en dat er nog veel meer naar buiten gaat komen naarmate de oorlog voortduurt.

De verhalen zijn shockerend en wijdverspreid. Vrouwen deden melding van het brute geweld waar ze mee te maken kregen, zoals groepsverkrachtingen, herhaalde verkrachtingen, en de angst om verkracht te worden. Volgens de ombudsvrouw voor mensenrechten in Oekraïne zijn, sinds de Russen zich terugtrokken uit Boetsja, tientallen vrouwen 'systematisch verkracht' door Russische strijdkrachten. Dit systematische aspect doet vermoeden dat verkrachting onderdeel is geworden van de militaire strategie in Oekraïne, en wordt ingezet om terreur uit te oefenen over gemeenschappen en individuen.

Verkrachting als oorlogswapen

Het patroon van verkrachtingen in Oekraïne schetst een zorgwekkend beeld dat doet denken aan de wandaden in Bosnië-Herzegovina begin jaren negentig. Tijdens de genocide in Bosnië-Herzegovina werden naar schatting zo’n 20.–50.000 vrouwen en meisjes slachtoffer van verkrachting. Verkrachting en seksueel geweld werden daar ingezet als strategische, expliciete oorlogswapens, met als doel om groepen mensen te vernederen, bedreigen, intimideren en terroriseren. Verkrachting was in Bosnië-Herzegovina ook een duidelijke en opzettelijke daad van genocide: een middel om vrouwen en kinderen zwanger te maken van de verkrachters, en zo in te grijpen in de toekomst van het land.  

De term ‘genocide’ verwijst dan ook naar meer dan alleen moord, en omvat ook andere vormen van geweld gericht op het vernietigen van de sociale en culturele infrastructuur van een bepaalde bevolkingsgroep. Het seksuele geweld in Bosnië-Herzegovina is hier een duidelijk voorbeeld van. Verkrachting werd hier gebruikt als een vorm van etnische zuivering en genocide: enerzijds als dreigement om mensen uit hun huizen te verdrijven, anderzijds met het expliciete doel om Bosnische moslimvrouwen zwanger te maken van half Servische kinderen. Dit heeft nog grotere implicaties voor culturen waar sprake is van patriarchale overerving, en de vader dus bepalend is voor het doorgeven van de familielijn – zoals het geval is in Bosnië-Herzegovina.

Wat beweegt de daders?

Hoewel we niet weten, en mogelijk nooit zullen weten, wat de precieze beweegredenen zijn voor de verkrachtingen in Oekraïne, doen het patroon en de beschuldigingen van gendergerelateerd geweld wel vermoeden dat het niet (alleen) gaat om opportunistisch geweld. Individuele daders kunnen verschillende motivaties hebben om over te gaan op geweld, zoals: ideologische redenen, om de binding met de groep te versterken, om meer respect te krijgen binnen de groep, en om dominantie en hiërarchie te bestendigen. Het geweld in Oekraïne vindt echter op zo’n grote schaal plaats dat de gevallen waarschijnlijk niet op zichzelf staan. De seksuele misdrijven van individuele soldaten worden in ieder geval genegeerd, en in het ergste geval toegestaan of zelfs aangemoedigd door de hogere bevelhebbers.

Als we kijken naar andere recente conflicten waarbij Russische militairen betrokken zijn – Tsjetsjenië en de annexatie van de Krim – zien we ook daar bewijs van grootschalig seksueel geweld door Russische en pro-Russische strijdkrachten. Het lijkt dus een gangbare praktijk binnen het Russische leger. Tijdens de oorlog om de Krim werd ook seksueel geweld tegen mannen gebruikt, als martelmethode en om mensen uit hun huizen te vedrijven.

Gerechtigheid voor de slachtoffers

Het is algemeen bekend dat het moeilijk is voor slachtoffers om hun recht te halen bij dit soort misdrijven. Niet in de laatste plaats omdat slachtoffers zelf vaak liever niet over hun trauma praten – soms tot jaren nadat het misbruik heeft plaatsgevonden. Daarnaast is het heel moeilijk om bewijs van de misdaden te achterhalen, met name omdat het geweld zich afspeelt in een conflictgebied, waardoor relevante NGO’s en onderzoekers de slachtoffers maar moeilijk kunnen bereiken.

Het VK kwam onlangs met een initiatief om onderzoekers naar Oekraïne te sturen en bewijs te verzamelen van oorlogsmisdaden, waaronder ook seksueel geweld. Ook het Internationaal Strafhof opende onlangs een onderzoek naar de situatie in Oekraïne vanaf 2013 tot nu. Dit soort initiatieven zijn misschien een eerste stap om beter in kaart te krijgen wat zich daar afspeelt, en om concreet bewijs te verzamelen van misdaden. De VS zijn bovendien Mobile Justice Teams in gaan zetten om “verschrikkelijke verhalen van seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen” te verzamelen – hoewel dit een goed begin is, gaat het wel voorbij aan het bewijs van seksueel geweld tegen mannen en queer personen.

In het geval van Bosnië-Herzegovina leidden dit soort vroege onderzoeksinitiatieven, samen met de grote hoeveelheid bewijs van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid, tot het oprichten van het Joegoslaviëtribunaal. Het proces van bewijs verzamelen en feiten controleren is echter tijdrovend. Het zal dus nog wel even duren voor we precies weten wat zich tijdens het conflict in Oekraïne afspeelt.

Anna Gopsill, promovendus aan de School of Advanced Study, Institute of Commonwealth Studies (University of London), doet onderzoek naar het gebruik, de veroordeling en de interpretatie van seksueel geweld tegen mannen tijdens de oorlogen in voormalig Joegoslavië en Rwanda. Gopsill was in het academische jaar 2021-2022 als fellow verbonden aan het NIOD.

Deel deze pagina
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag