Ga direct naar: Inhoud
-
Blog

‘Ik zie dat je nog leeft’: de ongeopende brief en de digitale oorlogsbrievenverzameling van de Universiteit Luxemburg

Gepubliceerd op 06 april 2023
De teamleden van het NIOD-project ‘Oorlog uit eerste hand' werken samen met partners in binnen- en buitenland. Het Luxemburgse zusterproject ‘WARLUX – War Experiences in Luxemburg’ (‘Oorlogservaringen in Luxemburg’) is een van die partners. In deze blogpost vertelt onderzoeker Nina Janz over het verzamelen en digitaliseren van persoonlijke documenten uit oorlogstijd in het Groothertogdom Luxemburg.

In februari 2022 plaatste ons onderzoeksteam, bestaand uit Sarah Maya Vercruysse en Nina Janz van het Luxembourg Centre for Contemporary and Digital History (C2DH) aan de Universiteit van Luxemburg, een oproep voor bijdragen aan ‘WARLUX – War Experiences in Luxemburg’, een project dat wordt gefinancierd door het Luxemburgs onderzoeksfonds (Fond National de la Recherche). Doel van het WARLUX-project is het verzamelen van persoonlijke oorlogservaringen van mannen en vrouwen die tewerk werden gesteld door de Duitse Reichsarbeitsdienst (RAD) of opgeroepen werden voor militaire dienst in de Wehrmacht door de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog in Luxemburg.

Een nieuw en uniek digitaal archief

Om de individuele verhalen van deze mannen, vrouwen en families aan het licht te brengen, vroegen we mensen om verhalen, brieven, dagboeken, foto’s en andere persoonlijke documenten met ons te delen. Aanvankelijk was de crowdsourcingcampagne alleen bedoeld om het bestaande archief te verrijken met tot op heden onontdekte of ongepubliceerde individuele ervaringen, maar uiteindelijk hebben we een uniek digitaal archief samengesteld dat in totaal 5000 brieven en ongeveer 20 dagboeken omvat, vol met persoonlijke herinneringen en individuele stemmen – enig in zijn soort in het culturele landschap van het Groothertogdom Luxemburg.

Allereerst werden de documenten op de universiteitscampus ingescand met een kwalitatief hoogwaardige scanner, middels een papierbesparend proces. De volgende stap was het opslaan en indexeren van de digitale kopieën van de brieven. Het WARLUX-team gebruikt handschriftherkenningssoftware, zoals Transkribus van READ COOP, voor het maken van de transcripties, zodat de inhoud correct en leesbaar wordt weergegeven. De documenten zijn grotendeels in het Duits geschreven, maar ook wel in het Frans en Letzeburgs. Hoewel Transkribus over verschillende taalmodellen beschikt, is het Letzeburgs nog niet vertegenwoordigd. Binnen WARLUX ontwikkelen we een eigen taal- en herkenningsmodel voor de oorlogsbrieven en werken we tegelijkertijd aan het eerste Letzeburgse model.

Een koffer vol brieven

Een van de bijdragen die naar de campus werden gestuurd, was een koffer met 2000 brieven van verschillende afzenders, voornamelijk de gebroeders Hirt (zie afbeelding 1). Deze brieven waren stuk voor stuk geopend en gelezen, op één bepaalde brief uit november 1943 na, die nog steeds dichtgeplakt zat.

De brieven die wij in handen hebben werden geschreven door Jean-Pierre Hirt, geboren in 1923 in Ettelbrück in het noorden van Luxemburg. Zoals veel andere Luxemburgers werd Jean-Pierre tijdens de Tweede Wereldoorlog tewerkgesteld door de nazi’s, eerst via de Reichsarbeitsdienst en later in de Wehrmacht. Samen met zijn oudere broer Michel (geboren in 1920) werd Jean-Pierre opgeleid tot radio- en telecommunicatiespecialist bij de Duitse luchtmacht. De twee mannen, onder dwang in Duits uniform gestoken, schreven elkaar honderden brieven en ansichtkaarten, zelfs tijdens hun onwettige diensttijd.

-
Afbeelding 1: Koffer met brieven - Universiteit van Luxemburg, WARLUX Collectie Hirt

De brieven (voornamelijk van de hand van Jean-Pierre) uit de koffer wijzen op een uitgebreide correspondentie met familie en vrienden in heel Luxemburg. Een van die vrienden was Aloys Michels (geboren in 1921), ook uit Ettelbrück. Hij werd door de nazi’s opgeroepen en naar het oostfront gestuurd. Terwijl Jean-Pierre en Michel in Noord-Duitsland hun radio- en telecommunicatieopleiding kregen, vocht Aloys aan het begin van de winter in Oekraïne. De Duitse veldpostdienst maakte contact met het thuisfront mogelijk, al ging dat wel gepaard met de nodige hindernissen. Allereerst moesten brieven de strenge Duitse censuur overleven – de Luxemburgse mannen (en vrouwen) waren verplicht hun familieleden in het Duits aan te schrijven en mochten niets onthullen over hun positie of militaire activiteiten. Veel brieven verdwenen spoorloos; pakketjes met eten, warme kleding of luxeartikelen zoals scheermesjes of zeep werden onderweg gestolen. Daardoor bereikte een groot aantal brieven nooit zijn bestemming.

-
Afbeelding 2: Envelop geadresseerd aan ‘Soldat’ Aloys Michels met het stempel ‘Zurück’ (retour) Universiteit van Luxemburg, WARLUX-collectie Hirt

Jean-Pierre en Michel maakten veelvuldig gebruik van de Feldpost om het contact met familie en vrienden te onderhouden. Op 7 november 1943 schreven de broers een brief aan hun vriend Aloys vanuit het opleidingscentrum in Nordhausen. Het opvallende begin luidt: ‘Ik zie dat je nog leeft en het goed met je gaat.’ Deze zin maakt meteen duidelijk dat er een oorlog woedde en de dood altijd op de loer lag. Thuis wachtten familieleden in spanning op antwoord van hun dierbaren aan het levensgevaarlijke front. In dit tragische geval zou dat er niet meer komen. De brief werd teruggestuurd naar de broers in Nordhausen, met het woord Zurück (retour, zie figuur 02) in dikke letters op de envelop gedrukt. Aloys had hem dus nooit ontvangen of gelezen.

De laatste vermelding van Aloys komt uit de grafregistratie van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge, de Duitse oorlogsgravenstichting. Op 1 november 1943 was hij als vermist of dood opgegeven, nog voordat Jean-Pierre hem de brief stuurde. Hoe en wanneer Aloys precies is omgekomen, is niet helemaal duidelijk; hij is ofwel in handen van het Rode Leger gevallen, of dodelijk gewond geraakt.

Dit kleine moment in het leven van een jongeman tijdens de oorlog staat niet op zichzelf. Honderden anderen in Luxemburg, en nog veel meer in Europa, Australië, Japan en de VS, maakten hetzelfde mee. Talloze brieven werden retour afzender gestuurd omdat de bedoelde ontvanger was overleden. De gebroeders Hirt overleefden allebei de oorlog en keerden terug naar Ettelbrück. Waarschijnlijk nam Jean-Pierre de ongeopende brief mee naar Luxemburg, waar hij tientallen jaren lang verborgen zat in een koffer tussen de andere brieven – tot het WARLUX-team hem ontdekte en openmaakte.

Vanaf september 2023 wijdt Nina zich – met een HORIZON 1.2 – Marie Skłodowska-Curie Actions Postdoctoral Fellowship – bij het NIOD aan haar volgende onderzoek, waarbij ze zich zal richten op de oorlogservaringen van niet-Duitse soldaten, vooral Nederlandse, Belgische en Luxemburgse dienstplichtigen en vrijwilligers, vanuit transnationaal perspectief

Deze blog is geschreven door Dr. Nina Janz.

Deel deze pagina
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag