Ga direct naar: Inhoud
-
Blog

Nooit uitgeleerd: Een workshop Stripverhalen over de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog organiseren

Gepubliceerd op 14 december 2022
Als jonge onderzoeker doe je niet alleen kennis op over je onderzoeksonderwerp, maar ontwikkel je je ook als academicus, schrijft Betsy Inlow. In deze blog schrijft Betsy, die in 2022 NIOD Fonds fellow aan het NIOD was, over wat zij leerde toen zij een workshop organiseerde met onderzoekers en museumprofessionals.

Als PhD-student ben je nooit uitgeleerd.

Natuurlijk doe je kennis op over onderwerpen die specifiek gerelateerd zijn aan je proefschrift, maar op dagelijkse basis leer je ook allerlei algemene vaardigheden: analyseren, presenteren, lesgeven, communiceren, organiseren, de leiding nemen, en problemen oplossen, om maar een paar dingen te noemen.

Leren hoe je precies een workshop organiseert is één zo’n vaardigheid die ik heb ontwikkeld in mijn tijd als junior NIOD Fonds fellow. Een hele waardevolle ervaring voor iedereen die een carrière in de wetenschap nastreeft, en een stuk ingewikkelder dan je misschien zou denken.

In deze blogpost deel ik een aantal uitkomsten van de workshop Stripverhalen over de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog die ik organiseerde in mijn tijd bij het NIOD. Daarnaast wil ik echter ook inzicht verschaffen in het proces, en wat er komt kijken bij het plannen van een academische workshop. In de academische wereld wordt kennis maar al te vaak gepresenteerd in de vorm van output en eindproducten, met weinig inzicht in wat er achter de schermen gebeurt. Ik doe hier graag een boekje open, en neem de lezer mee in het leven van een onderzoeker.

Een onderwerp kiezen

Als je een idee hebt bedacht voor een onderzoeksworkshop, wil je zeker weten dat de inhoud nuttig is voor zowel de deelnemers als voor jezelf en je eigen onderzoek. Ik wilde ook dat de workshop van waarde zou zijn voor NIOD-onderzoekers en hun interesses, om iets toe te voegen op kennisgebied en een bijdrage te leveren aan de internationale onderzoeksgemeenschap.

Zelfs vóór mijn tijd in Amsterdam was het me in mijn onderzoek al opgevallen dat er in Nederland opvallend veel mensen zijn met een interesse in het weergeven van de Holocaust in stripvorm. Dit zijn bijvoorbeeld onderzoekers als Kees Ribbens, van het NIOD zelf, en museumprofessionals zoals werknemers van het Anne Frankhuis en Westerbork.

Mijn eigen onderzoek kijkt naar het gebruik van Holocauststrips in de context van educatieprogramma’s in musea en op herdenkingsplekken. Dat was mijn uitgangspunt bij het kiezen van dit workshoponderwerp, maar, zoals in elk PhD-project, is dit kader vrij specifiek, en ik moest het verbreden om het relevant te maken voor een grotere groep geïnteresseerden.

En dus, met in het achterhoofd mijn eigen onderzoeksinteresses, het NIOD, en de bredere Nederlandse gemeenschap, kwam ik tot een onderwerp dat breder is maar wel dichtbij mijn PhD blijft: stripverhalen over de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog.

Netwerken en samenwerken

Een onderzoeksworkshop is niet alleen een kans om onderzoeksthema’s uit te diepen en ideeën te ontwikkelen, maar ook om gelijkgestemde mensen te ontmoeten en te netwerken. De mogelijkheid om te netwerken was een belangrijke reden om de workshop fysiek te organiseren, in plaats van online. Veel van de deelnemers aan de workshop hadden elkaar nog nooit eerder ontmoet, ondanks de onderzoeksinteresses die ze gemeen hadden. Op deze manier nieuwe verbindingen en samenwerkingen tot stand brengen kan leiden tot gezamenlijke onderzoeksprojecten, of tot nieuwe mogelijkheden om data te verzamelen.

Sommige deelnemers hadden al eerder samengewerkt en konden dit werk delen met de rest van de groep. Een zo’n gezamenlijk project dat aan bod kwam was But I Live, een anthologie van drie beeldromans over de levens van vier Holocaustoverlevenden. Dit project, georganiseerd vanuit de University of Victoria, heeft een internationale reikwijdte, en omvat projectpartners als het Anne Frankhuis (die aanwezig waren bij de workshop), de Arolsen Archives en Yad Vashem.

Een andere samenwerking die naar voren kwam was de geredigeerde bundel Comic Books, Graphic Novels, and the Holocaust: Beyond Maus. Dit boek was geredigeerd door workshopdeelnemer Ewa Stańczyk, en omvatte bijdragen van workshopdeelnemers Kees Ribbens en Diederik Oostdijk. Het was heel mooi om de al bestaande verbindingen en samenwerkingen tussen de workshopdeelnemers te zien, en het is de droom van elke workshoporganisator dat onderzoekers samenbrengen leidt tot nog meer nieuwe verbindingen.

Onderzoek presenteren

Zelfs kleine, informele onderzoeksworkshops kosten veel tijd om te organiseren. Aangezien de workshop binnen twee maanden moest worden georganiseerd en gehouden, was er niet genoeg tijd om deelnemers te vragen uitgebreide presentaties over hun onderzoek voor te bereiden. Als tegenwicht voor dit tijdgebrek gaven Kees en ik, als onderzoekers van de gastinstelling, beiden een 20-minuten durende presentatie over ons werk, met daarna ruimte voor vragen en een open discussie. Ik presenteerde een van mijn casestudy’s, de stripserie CHUTZ-POW!: Superheroes of the Holocaust van the Holocaust Center of Pittsburgh.

Presenteren en feedback krijgen is een essentieel (hoewel soms ook zenuwslopend!) onderdeel van de academische wereld. De feedback die je krijgt als je je onderzoek presenteert helpt je om op een andere manier naar je onderwerp te kijken. Je zit zo dicht op je eigen werk dat het soms moeilijk kan zijn om door de bomen het bos te zien, en door te presenteren kan je er van een afstandje naar kijken, en je onderwerp door andermans ogen zien.

Laat me een voorbeeld geven.

Voor de workshop had ik CHUTZ-POW! altijd beschouwd als een strip in de stijl van de Amerikaanse superheldenstripverhalen. Dit komt waarschijnlijk deels door de titel en, bijvoorbeeld, de omslag van het eerste deel. Op die omslag is te zien hoe een Joods-Hongaarse agent van de geallieerde inlichtingendienst, die infiltreerde in de SS tijdens de oorlog, een SS-uniform van het lijf rukt en daaronder een davidster onthult – een duidelijke referentie naar Superman.

Toch zagen sommige workshopdeelnemers een discrepantie tussen hoe de stripverhalen worden gepresenteerd, namelijk als superheldenstripverhalen, en de inhoud van de strips, die beter past bij de omschrijving van beeldbiografieën. En inderdaad, de verhalen in de strips zijn waargebeurde verhalen van bevrijding en verzet. Ze zijn niet aangedikt voor de vertelvorm. Geen van de personages hebben bijvoorbeeld bovennatuurlijke krachten. Zelfs veel van de tekeningen zijn niet in de stijl van Amerikaanse strips, aangezien elk deel een samenwerking is tussen veel verschillende kunstenaars. Dit alles zo beschouwd, zijn de CHUTZ-POW! strips in feite anthologieën van beeldbiografieën, in een superheldenformat.

Deze nuttige opmerkingen in de workshop deden me beseffen dat ik een gedetailleerdere analyse moet toepassen in mijn casestudy’s van strips, om dieper in elk afzonderlijk facet te duiken: de omslagen, de verhalen, de tekenstijlen, de kunstenaars, de schrijvers – alleen door al die factoren te beschouwen kan ik een complete en betekenisvolle casestudy presenteren.

Nooit uitgeleerd

Mijn ervaring met de workshop bij het NIOD liet me zien dat je nooit klaar bent met zowel jezelf als je onderzoeksproject doorontwikkelen en verbeteren. Door de workshop te organiseren ben ik gegroeid als wetenschapper, en heb ik zowel mijn praktische vaardigheden ontwikkeld als mijn proefschrift verbeterd. Hoe geïsoleerd het onderzoeksproces soms ook kan zijn, het is cruciaal om te onthouden hoe belangrijk samenwerking en collegiale steun is in het onderzoek, en dat we altijd van elkaar kunnen en zouden moeten (blijven) leren.

Deel deze pagina
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag