Ga direct naar: Inhoud
-
Bron: CC0 Public Domain
Nieuws

Drie getuigenissen uit gevangenissen van Assad gepubliceerd

Gepubliceerd op 04 mei 2023
In Nederland wonen steeds meer Syriërs aan wie op het eerste gezicht niets te zien is, maar trauma’s hebben omdat zij gemarteld zijn in hun land van herkomst. Hun verhalen zijn onbekend en hun problematiek is vaak onbegrepen. Argos en Trouw publiceren daarom vandaag in samenwerking met Uğur Ümit Üngör, hoogleraar Holocaust- en genocidestudies bij het NIOD, gedetailleerde ooggetuigenverslagen van drie ex-gevangenen van het Syrische schrikbewind onder president Assad. Unieke getuigenissen van slachtoffers woonachtig in Nederland die niet eerder toegankelijk waren voor een groter publiek.

De drie getuigenissen zijn nu in het Nederlands en het originele Arabisch te lezen op de website van Argos. Dagblad Trouw publiceerde een samenvatting van de drie getuigenissen.

Syria Oral History Project

In het zogeheten Syria Oral History Project hebben 85 gevangenisslachtoffers van het regime van Bashar al-Assad en 30 daders de afgelopen jaren gedetailleerd hun verhaal verteld. Zij deden dit aan hoogleraar Holocaust- en genocidestudies Uğur Üngör en aan Jaber Baker, een Syrische onderzoeker en schrijver die zelf ook een tijd in de gevangenis heeft gezeten. De getuigenissen die zij verzamelden zijn in verband met de gevoeligheid van de materie en de veiligheid van de respondenten niet openbaar. Bovendien werden alle interviews in het Arabisch afgenomen. Via de vertalingen is het nu mogelijk een indruk te krijgen van de lugubere realiteit in de gevangenissen van Assad, waar martelingen aan de orde van de dag zijn. Al meer dan vijftig jaar gebeurt dit stelselmatig, ook tijdens het presidentschap van de vader van Bashar al-Assad, Hafiz al-Assad.

Ex-gevangenen

Muhannad al-Ghabbash (34) woont tegenwoordig in Nederland, maar leidde in 2011 studentenprotesten tegen het regime van de Syrische president Bashar al-Assad, die de hele wereld over gingen. Hij was toen vierdejaars rechtenstudent in Aleppo. De inlichtingendiensten pakten hem meerdere keren op en hij onderging martelingen in de gevangenis. Voor hem is het nog altijd ‘heel moeilijk’ om te praten over 2011 ‘omdat dit het moment was dat alles voor mij veranderde’. 

Akram al-Saud is 33 jaar en woont ook in Nederland, hij komt uit Deir Ez-Zor. Hij is vier keer gearresteerd voordat hij Syrië ontvluchtte. De langste detentie begon op 28 maart 2010, voor de revolutie, en duurde 9 maanden. Hij werd toen opgepakt door de inlichtingendienst van de luchtmacht. Hij was destijds student aan de Architectuur Faculteit in Aleppo. Na de revolutie in 2011 is hij nog drie keer gearresteerd. ‘Als ik de gevangenis in een woord zou moeten omschrijven zou ik zeggen: graf’.

Rehab Abdulftah komt ook uit Deir Ez-Zor, ze is 45 jaar en heeft drie kinderen. Ze was schooldirectrice op een middelbare school op het platteland van Damascus. Ze is twee keer gearresteerd in 2013, een keer een dag, de tweede keer vijf maanden. ‘Het eerste wat ze deden is mijn hijab (hoofddoek) afdoen. Dit is wat mij en mijn geloof brak’.

Twee miljoen Syriërs gemarteld

Volgens een ruwe schatting hebben 2 miljoen van de 24 miljoen Syriërs, zo’n 8 procent van de bevolking, ooit in de gevangenis gezeten. Duizenden mensen die de martelingen en onmenselijke omstandigheden overleefden, wonen tegenwoordig net als Muhannad, Akram en Rehab in Nederland. Ongeveer de helft van de ex-gevangenen van het Syrische Bashar-regime kampt met psychische problemen en heeft psychische hulp nodig die in Nederland lang niet altijd voorhanden is, blijkt uit onderzoek door Argos. Dat is een maatschappelijk probleem: de getraumatiseerde ex-gevangenen kunnen niet alleen moeilijk hun leven weer oppakken, maar zijn ook een gevaar voor zichzelf of voor anderen. 

Arabische lente

Honderdduizenden Syriërs demonstreren vanaf het voorjaar van 2011 tegen het schrikbewind van president Bashar al-Assad. Andere landen in het Midden-Oosten als Tunesië en Egypte gingen hen al voor, het werd de Arabische lente genoemd. De studenten eisen het aftreden van Assad, de vrijlating van duizenden politieke gevangenen en een einde aan de corruptie en dictatuur in het land. Muhannad was een van die studenten. ‘Ik organiseerde de meeste demonstraties in Aleppo en voerde het contact met de anderen. Heel veel studenten – duizenden – kenden mij.’

Muhannad is op dat moment rechtenstudent en werkt bij een telecombedrijf om zijn studie te kunnen betalen. ‘Ik was een echt feestbeest. Ik hield van dansen, drinken, nieuwe mensen leren kennen en ik speelde veel theater. Dit is wie ik was. Maar toen in 2011 de revolutie begon zei ik tegen mijzelf ‘oké wat ik nodig heb is mijn waardigheid en vrijheid. Het is niet voor mij, maar voor mijn volk en mijn land. Je zal veel gaan verliezen, je opleiding, familie, maar je moet nooit opgeven. Vrijheid komt op de eerste plaats.’

De Syrische regering biedt haar ontslag aan, maar Assad blijft aan. Het lijkt een concessie aan de studenten, maar het ontaardt in niets ontziend geweld. Na het vreedzame verzet pakken de studenten ook de wapens op. Een paar maanden later, in juni, richten tegenstanders van Assad het Vrije Syrische Leger op. Zij bewapenen zichzelf. De burgeroorlog is een feit.

Muhannad wordt na zijn derde arrestatie in december 2011 na zestien dagen non-stop martelen gedwongen tot het geven van een valse bekentenis. ‘Ik was helemaal naakt. Ze hingen me op aan mijn armen. Toen begon een inlichtingenagent mij te ondervragen. Hij vroeg me: ‘Wie heeft je het explosief gegeven? Waar is de lijst met doelwitten die jij op wilde blazen? Wie heeft je geholpen om het uit te voeren?’ Ik zei tegen hem: ‘Je hebt de situatie verkeerd begrepen. We verspreiden flyers en ik coördineerde studentendemonstraties’. Hij zei: ‘Nee, nee, dit verhaal willen we niet.’ Ze gingen verder met martelen, veel slaan en schoppen. Ik herinner me dat ik tijdens deze fase twee of drie keer het bewustzijn verloor. Uiteindelijk bezwijkt Muhannad. Hij bekent iets dat hij naar eigen zeggen nooit gedaan heeft en wordt daardoor gebrandmerkt als terrorist.

Belang van oral history

De ooggetuigenverslagen van het Syria Oral History Project dat Üngör uitvoerde zijn diepgaande en gedetailleerde opgenomen vraaggesprekken over hun tijd in de gevangenis, die soms wel drie uur duren. Volgens hoogleraar Üngör is het van belang dat deze getuigenissen opgetekend worden: ‘Het is een publiek belang, vaak zijn er allemaal zorgkosten en soms zijn er ook problemen met veiligheid.’

Ook voor eventuele bewijsvoering is de optekening van deze verhalen belangrijk. Üngör vertelt dat het moeilijk is de getuigenissen honderd procent te checken: ‘Wij hebben dat zoveel mogelijk geprobeerd, vooral door mensen uit dezelfde cel te spreken. Als er geen inconsistentie zit in de verhalen is er wel een probleem.’ 

De verhalen zijn geverifieerd door ze grootschalig met elkaar te vergelijken, te contrasteren en te laten convergeren. Üngör heeft samen met zijn collega Jaber Baker steeds dezelfde semigestructureerde vragenlijst gebruikt rekening houdend met het feit dat trauma en herinnering het verleden kunnen vervormen. Üngör: ‘Wat voorop staat is het massale van de gebeurtenissen in de gevangenissen en de patronen en dynamiek van geweld waar mensen aan blootgesteld worden.’

De gehele vertalingen van de interviews met Muhannad, Akram en Rehab uit de Syria Oral History Bank zijn hier te lezen. 

Deel deze pagina
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag